Stefaan Hendrickx (Vlaams Instituut Gezond Leven vzw) over het anti-tabaksplan van de regering


Op 24 maart publiceerde minister Frank Vandenbroucke het Koninklijk Besluit dat de verkoop van nicotinezakjes in de toekomst zal verbieden. Ook voor een positieve omkadering van de e-sigaret lijkt de toekomst onzeker. De hoofddoelstelling van de minister is duidelijk: streven naar een rookvrije samenleving en naar een eerste tabaks- en nicotinevrije generatie bij de jongeren. Mooie doelen op zich, maar waarom wordt binnen die aanpak het potentieel van veiligere nicotineproducten voor volwassen rokers uit het oog verloren?  

Stefaan Hendrickx, stafmedewerker bij Gezond Leven en expert tabak en e-sigaret voor de Hoge Gezondheidsraad, vindt dat dit inderdaad gebeurt en dat is volgens hem een gemiste kans. Een evenwichtig beleid rond nicotinezakjes en e-sigaret, dat zowel inzet op de risico’s voor minderjarigen als op de opportuniteiten voor volwassen rokers, is nochtans perfect haalbaar volgens hem. Wij spraken over deze piste en over de rol die perswinkels zouden kunnen spelen in het beter informeren van rokers over deze veiligere alternatieven. 

Minister Vandenbroucke heeft onlangs beslist om nicotinezakjes te verbieden. Wat vindt u van die beslissing? 
Wij zijn voorstander van een strenge regelgeving voor deze producten, maar niet van een wettelijk verbod. De focus ligt nu sterk op de risico’s, maar nicotinezakjes zijn een veel veiliger nicotineproduct dan gerookte tabak. Wij spreken over een ‘continuüm van risico’s’ als het gaat over de verschillende nicotineproducten: van klassieke gerookte tabak die verbrand wordt als meest risicovolle vorm van nicotine-inname tot nicotinezakjes en medisch erkende nicotinevervangers uit de apotheek als minst schadelijke nicotineproducten. Nicotinegebruik houdt wel bepaalde gevaren in, maar het gevaar dat samenhangt met de nicotine is klein in vergelijking met de grote gezondheidsrisico’s die worden veroorzaakt door de duizenden andere chemicaliën in tabaksrook. Die hangen samen met het verbrandingsproces van tabak. Veel van die chemicaliën zijn toxisch en kankerverwekkend. Bijna alle gezondheidsschade is te wijten aan deze stoffen, niet aan de nicotine.  

Men wil nicotinezakjes weghouden van jongeren, klinkt het dan. 
Bij dit wettelijke verbod op nicotinezakjes lijkt men ervan uit te gaan dat het al bestaande Europese verbod op het eveneens lagere risicoproduct snus een goede zaak is en dat nicotinezakjes gevaarlijke producten zijn die voor een overdosis nicotine zullen zorgen en bovendien stiekem zullen gebruikt worden op plaatsen waar niet mag gerookt worden. Ook lijkt men te veronderstellen dat veel jongeren en jongvolwassenen ze vandaag al gebruiken. Maar daarover zijn geen cijfers voorradig en wij krijgen ook geen signalen in die zin. We hebben er geen idee van hoeveel jongeren met deze producten experimenteren en hoe dat experimenteergedrag verloopt.  Het lijkt alsof het potentiële gevaar ervan al genoeg was om de strengst mogelijke regelgeving te introduceren. Hadden we ook maar zulke strenge regels voor de verkoop van klassieke tabakssigaretten, denken wij dan. Ik wil wel beklemtonen dat wij bij Gezond Leven ook vinden dat nicotinezakjes producten zijn voor volwassen rokers en voor niemand anders. Wij willen ze ook weghouden van jongeren en niet-rokende jongvolwassenen. Nicotinezakjes zijn ook geen rookstopmiddel, dat wil ik ook benadrukken. Onafhankelijk onderzoek en wetenschappelijke onderbouwing daarover ontbreken immers nog. Wel zijn er eerste indicaties dat sommige rokers ze wel (willen) gebruiken bij het stoppen. Misschien hadden ze op termijn dus wel een rol in die zin kunnen spelen , zoals het gelijkaardige product snus dat ook doet in sommige Scandinavische landen.  

Wat was volgens u een betere regeling geweest rond deze producten? 
Reclame maken voor deze producten is al verboden, net als de verkoop aan minderjarigen, maar het wettelijke statuut is te onduidelijk. Wij denken dat het voldoende was geweest om het bestaande wettelijke kader te verruimen, zodat nicotinezakjes altijd onder de tabakswetgeving hadden kunnen vallen. Als soortgelijke producten. Zoals ook voor de e-sigaret al het geval is.  Dat zou betekend hebben: een striktere regulering inclusief een verbod op de online verkoop van deze producten en op het gebruik ervan in de gesloten publieke plaatsen waar men vandaag ook niet mag roken. Het feit dat de zakjes vandaag gewoon online mogen verkocht worden is immers een probleem. We hadden voor nicotinezakjes ook graag strenge regels gehad op het vlak van de verkoop en marketing: beperken van de verkooppunten, leeftijdsverificatie in de verkooppunten, sobere verpakkingen die jongeren niet aanspreken, online reclame en marketing veel meer opvolgen, controleren en sanctioneren … Gezond Leven heeft jaren geleden al gemeld dat er online promotie voor nicotinezakjes gebeurde in het kader van het festival Tomorrowland. Daarmee is niets gebeurd.  

Een strengere regelgeving in plaats van een algemeen verbod was beter geweest? 
We zouden naast de al vermelde ingrepen die een strenger kader creëren ook het product zelf nog strikter gereguleerd hebben: duidelijke info over het nicotinegehalte op de verpakking, verdere regulering van de ingrediënten, toevoegen van gezondheidswaarschuwingen op de verpakking enz. Internationaal denken collega’s van ons na over hoe die regulering er best zou uitzien. Die piste had men ook kunnen bewandelen in plaats van een wettelijk verbod. In het Tabaksplan wordt ook gesproken over een algemene reglementering voor nieuwe soortgelijke producten die op de markt komen en volgens het plan steeds meer aan populariteit winnen onder jongeren. We weten niet over welke andere producten het hier gaat en waarop men zich baseert om die populariteit bij jongeren te onderbouwen, maar voor deze gelijkaardige (nicotine)producten wordt aangedrongen op een reglementering. Niet op een wettelijk verbod zoals voor de nicotinezakjes. Dat is ook niet consequent.   

Hoe komen de opportuniteiten van de e-sigaret in het Tabaksplan van de regering aan bod? 
Eigenlijk komen ze niet of amper aan bod. Het recente advies over de e-sigaret van de Hoge Gezondheidsraad (HGR), waaraan ik zelf heb meegewerkt, pleit voor een evenwichtig beleid, waarbij zowel de risico’s voor minderjarigen als de opportuniteiten voor volwassen rokers erkend worden. Het advies geeft in die zin drie kernboodschappen: ten eerste moet de e-sigaret afgeraden worden aan niet-rokers en vooral aan jongeren omdat ze niet zonder risico’s en potentieel schadelijk is en de langetermijngevolgen van vapen nog niet bekend zijn. De HGR erkent daarnaast dat het relatieve risico ten opzichte van roken ook duidelijk is: de e-sigaret wordt substantieel minder schadelijk ingeschat dan roken, ze vormt voor rokers een beter alternatief dan tabak en kan als rookstopmiddel gebruikt worden. De derde kernboodschap verwijst naar het onderscheid tussen gerookte tabak en nicotine. De HGR stelt dat beide moeten ontmoedigd worden, maar dat de strijd tegen tabak prioritair is en dat erover moet gewaakt worden dat het ontmoedigen van nicotinegebruik het verminderen van het tabaksgebruik niet in het gedrang brengt. De Hoge Gezondheidsraad vraagt in feite om een risicogerelateerd beleid te voeren: het product met het grootste gezondheidsrisico – gerookte tabak - moet het strengst worden aangepakt. Die belangrijke kernboodschappen van de Hoge Gezondheidsraad en de consequenties ervan op beleidsvlak ontbreken in het Tabaksplan. De risico’s worden wel erkend, maar er is weinig of geen aandacht voor de opportuniteiten van de e-sigaret voor volwassen rokers en voor het onderscheid tussen gerookte tabak en nicotine. Soms ook met directe gevolgen voor de perswinkels. Zo wordt er in het plan een uitstalverbod voor e-sigaretten aangekondigd. Dat lijkt ons geen goed idee. We zijn wel voorstander van een uitstalverbod voor gerookte tabak natuurlijk, daar ijvert Gezond Leven al jaren voor. Waarom niet voor e-sigaretten? Het is goed als volwassen rokers in krantenwinkels ook letterlijk het minder schadelijke product kunnen zien en er zo mee kunnen kennismaken. En om jongeren, die ook in krantenwinkels komen, weg te houden van e-sigaretten zijn er voldoende andere maatregelen die kunnen genomen worden en die ik zonet al vermeld heb. In de eerste plaats, als het over de krantenwinkel zelf gaat: een waterdichte leeftijdsverificatie. 

Gevolg, de tabakssigaret wordt vandaag toegankelijker dan de veiligere alternatieven? 
Als het over de nicotinezakjes gaat is dat zo. Als het over de toekomst van de e-sigaret gaat niet, hopen wij. We hopen dat er straks ook meer zal gekeken worden naar de wetenschap en dat er een goede inschatting gemaakt wordt van het feitelijke rookgedrag van de vandaag nog overblijvende rokers. Sinds het verschijnen van het advies van de HGR is de onderbouwing voor de e-sigaret als rookstopmiddel nog sterker geworden. We mogen er nu met grote zekerheid vanuit gaan dat e-sigaretten het op dat vlak ook beter doen dan de klassieke nicotinepleisters van de apotheek. Voor ons een reden te meer om de e-sigaret op te nemen in de lijst van 6 rookstopmethoden die we promoten: Tabakstop, de tabakoloog, Allen Carr, e-sigaret, rookstopmedicatie en hulp van de arts en apotheker. We hopen toch ook dat het onderscheid tussen nicotine en gerookte tabak meer uit de verf zal komen in het toekomstige beleid. Wij zullen op die nagel blijven kloppen. De klemtoon op dat onderscheid komt ook op verschillende plaatsen terug in het advies van de HGR. Vandaag heeft de roker geen kennis van het verschil tussen tabak en nicotine. Recent bleek opnieuw dat 65% van de volwassen rokers in ons land denkt dat de e-sigaret minstens even schadelijk is als de sigaret. Een deel van die rokers denkt dus zelfs dat de e-sigaret schadelijker is dan de klassieke sigaret. Dat rokers zo slecht geïnformeerd zijn over een alternatief dat hen wellicht flinke gezondheidswinst kan opleveren is eigenlijk ongehoord. De Hoge Gezondheidsraad dringt op verschillende plaatsen in het advies aan om die bestaande misperceptie te corrigeren en daarop in te zetten via verschillende kanalen. Iets wat dringend moet gebeuren, zodat elke roker minstens een geïnformeerde beslissing kan nemen over deze producten. Maar in het Tabaksplan lees ik daar opnieuw niets over.  

Als ik uw verhaal hoor: waarom worden deze producten dan toch verboden of krijgen de opportuniteiten onvoldoende aandacht? 
Dat is een vraag die u moet stellen aan de beleidsmakers zelf. Het debat over veiligere nicotineproducten wordt vandaag volgens mij meer gevoerd vanuit emotie dan vanuit ratio, wetenschap en begrip voor de roker. De HGR heeft een evenwichtig advies uitgebracht. We hebben er 2 jaar aan gewerkt omdat het zo’n complexe problematiek is en de standpunten moeilijk konden verzoend worden. Waarom het uiteindelijk bereikte evenwicht dan niet volgen? Ook in de media komen eenzijdig de risico’s aan bod. Het gaat zelden in heldere bewoordingen over de opportuniteiten van de e-sigaret voor rokers. Of bij die opportuniteiten worden vraagtekens gezet. De informatie die de roker oppikt is verwarrend en dubbelzinnig. Er is in het buitenland – waar de situatie vaak gelijkaardig is - al wetenschappelijk onderzoek beschikbaar over de gevolgen daarvan. Belangrijkste gevolg: de meerderheid van de rokers weet en gelooft niet dat het risico van vapen relatief is in vergelijking met tabak roken.   

Een veelgehoord argument van voorstanders om deze producten te verbieden is dat nicotine bij jongeren een opstap kan zijn naar traditionele tabaksproducten. Hoe ziet u dat? 
Nicotine is een verslavende stof en jongeren zijn er nog gevoeliger voor. Ook is het zo dat nicotinegebruik op jonge leeftijd – tot ongeveer 25 jaar - een impact kan hebben op de ontwikkeling van de hersenen. Daarom is het heel belangrijk dat we jongeren beschermen tegen deze producten. Ook de jongeren die meer experimenteren met deze producten en in het algemeen meer risicogedrag stellen en minder door hun omgeving gecorrigeerd worden. Dat is diezelfde groep waarvan we weten dat ze ook sneller geneigd zijn om te beginnen met roken. We willen al deze jongeren niet alleen een tabaksvrije maar ook een nicotinevrij start geven. Maar nuancering is ook hier belangrijk. Als het gaat over vapen door jongeren moeten we altijd kijken naar de frequentie van het gebruik en naar de samenhang met roken. We mogen ervan uitgaan dat jongeren nu eenmaal experimenteren. Uit de recente Leerlingenbevraging van het VAD blijkt dat vapen bij jongeren toeneemt, maar de meerderheid van de gebruikers experimenteert. Zij vapen occasioneel of stoppen binnen het jaar. Regelmatig vapen, dat gebeurt door een kleine tot zeer kleine minderheid van de jongeren, verdubbelt wel in vergelijking met het schooljaar 2018-2019. Dit alles wellicht als gevolg van de populariteit en beschikbaarheid van wegwerp e-sigaretten die vooral uit China lijken te komen. Dit stijgende gebruik, zeker van regelmatig vapen, moet een aandachtspunt zijn. Bij de hoogste leeftijdsgroep en onder TSO- en BSO-leerlingen stijgt regelmatig en dagelijks vapen het sterkst. In die onderwijsvormen wordt ook het meest gerookt. In het algemeen geldt dat 2 van de 3 e-sigaretgebruikers voordien al heeft gerookt. 1 op 3 dus niet, dat is opnieuw een aandachtspunt. Uit onderzoek en tendensen in het buitenland blijkt ook telkens dat er een samenhang is tussen vapen en roken bij jongeren. Dat hangt vermoedelijk samen met ander risicogedrag en met gemeenschappelijke risicofactoren: alcoholgebruik, druggebruik, vrienden hebben die roken, ouders hebben die roken enz. Het is een complex verhaal. Maar een causaal verband tussen eerst vapen en daarna tabak gaan roken kan niet onderbouwd worden. Dat niet-rokende jongeren beginnen vapen en als gevolg daarvan ook klassieke tabakssigaretten gaan roken klopt niet. Ik wil tegelijk nog eens beklemtonen: als Gezond Leven vinden we het belangrijk dat minderjarigen roken noch vapen. We zetten daarop ook in, onder meer via een methodiek als Bullshit Free Generation in de Vlaamse scholen.  

Maar ondertussen rookt nog altijd 19% van de Belgische bevolking, hoe daarnaar kijken? 
Dat is een Belgisch cijfer en al enkele jaren oud. Het is nog even wachten op de nieuwe cijfers van de Gezondheidsenquête van Sciensano. Voor Vlaanderen hebben we nu de zeer recente cijfers van de Preventiebarometer die eveneens door Sciensano werd uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid. 1 op 7 Vlamingen rookt nog, zo blijkt, maar bij laagopgeleide mensen is het nog steeds 1 op 5. Stoppen lijkt voor de overblijvende rokers ook moeilijk. Slechts 1 op 4 dagelijkse rokers heeft geprobeerd om te stoppen in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête. Bijna 6 op 10 dagelijkse rokers heeft geen intentie om te stoppen de komende 12 maanden. Slechts 17% van de (minderheid van) dagelijkse rokers met intentie om te stoppen in de volgende 12 maanden is zeker tot heel zeker dat dit zal lukken. 1 op 4 rokers geeft zelfs aan niet te willen stoppen met roken. Laagopgeleide dagelijkse rokers hebben nog minder vaak geprobeerd om te stoppen en hebben nog minder de intentie om te stoppen met roken. Als we naar die cijfers kijken, dan denken wij dat we er alles aan moeten doen om deze rokers ervan te overtuigen om méér stoppogingen te doen. Maar we lezen er ook een extra argument in om bijkomend de piste van ‘harm reduction’ - dus het inzetten op veiligere nicotine-alternatieven zoals de e-sigaret om op die manier
ook gezondheidswinst te boeken - serieus te nemen. Omdat deze rokers, die somber gestemd lijken over hun stopgedrag en slaagkansen, hun voordeel zouden kunnen doen met veiligere nicotineproducten en correcte kennis daarover. Zoals ik al zei, wat mij enorm stoort is dat zij vandaag slecht geïnformeerd zijn over deze alternatieven. Ze kunnen daardoor geen goede inschattingen maken en geïnformeerde beslissingen nemen.  

Kunnen perswinkels een rol spelen in het verspreiden van correcte informatie naar deze rokers? 
Perswinkels zijn laagdrempelige verkooppunten die volgens mij een belangrijke rol zouden moeten kunnen spelen bij het informeren van klanten. Rokers komen er hun sigaretten kopen. Veel laaggeschoolde rokers die vandaag niets weten over het verschil tussen tabak en nicotine komen er over de vloer. De meerderheid van deze rokers kan niet bereikt worden via de klassieke informatiekanalen. En ook de aangekondigde inserts bij de verpakkingen van tabak en e-sigaret zijn op die uitdaging slechts een beperkt antwoord volgens mij, net als folders, affiches enz. De meerderheid van rokers die nu nog moeten bereikt worden zijn laagopgeleide mensen, mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie … met, zoals wij dat noemen, minder gezondheidsvaardigheden. Dat betekent dat het voor hen niet gemakkelijk is om degelijke informatie te zoeken, vinden, een correcte inschatting ervan te maken en er hun voordeel mee te doen. De Hoge Gezondheidsraad roept in het recente advies over de e-sigaret de bevoegde overheid op om na te gaan welke rol gespecialiseerde verkooppunten zoals vapeshops kunnen opnemen bij het verspreiden van gestandaardiseerde informatie over de relatieve risico’s van vapen tov (niet) roken. Daarbij wordt aangegeven dat krantenwinkels slechts een beperkt aanbod hebben, m.n. de e-sigaretten van de tabaksfabrikanten. En dat ze geen e-sigaretspecialisten zijn omdat ze hun informatie voornamelijk van die fabrikanten krijgen, en verkopers in vapeshops sowieso meer gespecialiseerde kennis hebben. Zelf denk ik dat de krantenwinkels moeten aandringen om hieromtrent een constructieve rol te kunnen opnemen.  

Hoe kunnen zij hun geloofwaardigheid verhogen en laten zien dat ze dit serieus nemen? 
Krantenwinkels zouden zich kunnen afvragen of het in de toekomst niet aangewezen is om in te zetten op een breder aanbod van e-sigaretten. Dat kan de geloofwaardigheid als gesprekspartner verhogen en meer diversiteit is misschien ook interessant voor de roker. Kunnen krantenwinkels zo uitgroeien tot gespecialiseerde winkels die tegelijk zeer laagdrempelig zijn omdat ze overal in Vlaanderen voorkomen? Inzetten op een grotere informerende rol is ook relevant gezien de toch wel grote onwetendheid van de roker vandaag. Dat betekent dan wellicht: bijleren over de producten, afspreken met de overheid welke boodschappen kunnen gegeven worden en hoe …  Wat mij daarbij alvast belangrijk lijkt: perswinkels moeten de rokende klanten correct informeren, op wetenschappelijke gronden dus. Laten we zeggen: op basis van de kernboodschappen van het advies van de Hoge Gezondheidsraad. Dus risico’s weergeven, opportuniteiten ook én het verschil tussen nicotine en tabak die verbrand wordt. Rokende klanten die overschakelen moeten ook de boodschap krijgen dat ze op de lange termijn beter niet blijven vapen, tenzij dat zou betekenen dat ze dan terug gaan roken. Het is een complexe boodschap die de roker moet krijgen. Een die hij vandaag hoort noch begrijpt.  

Vandaag mogen uitbaters van perswinkels die informatie niet geven omdat dit al snel als reclame gezien kan worden.  
Mag je van een perswinkel verwachten dat er producten verkocht worden zonder dat de verkoper daarover nuttige informatie geeft aan de klant? Er bestaat toch ook zoiets als een informatieplicht over de producten die je verkoopt? Mag een krantenwinkel vandaag niet aangeven dat er een verschil is tussen de producten tabakssigaret en e-sigaret omdat dit beschouwd wordt als het maken van reclame voor het minder schadelijke product? Dat lijkt me niet correct. Vergeet niet dat dit verschil wetenschappelijk onderbouwd is én zeer in het belang van de roker zelf. Waar ligt de grens tussen de klant informeren of sensibiliseren enerzijds en reclame maken voor een product anderzijds? Waar ligt de grens tussen correcte informatie geven over minder schadelijke alternatieven en specifieke categorieën producten aanbevelen? Dat moet dan opnieuw bekeken en bepaald worden.  

Perstablo is ook op zoek naar manieren om ervoor te zorgen dat er niet verkocht wordt aan minderjarigen. Een goede strategie? 

Zeker, dat is een heel belangrijke factor. Toon dat je die leeftijdsgrens serieus neemt. Minister Vandenbroucke vindt het heel belangrijk dat we jongeren weghouden van zowel tabak als nicotine en daarin kunnen wij hem volgen. 

Gesprek met Marie-Christine Marghem